h

De moeilijke terugkeer van illegale gevangenen

9 december 2004

De moeilijke terugkeer van illegale gevangenen

Persbericht Universiteit Tilburg - Donderdag 9 december - is het rapport “Terugkeermogelijkheden van vreemdelingen in vreemdelingenbewaring” verschenen. In het onderzoek wordt nagegaan welke factoren de terugkeer van vreemdelingen naar hun land van herkomst verhinderen, bemoeilijken of zouden kunnen vergemakkelijken. Het onderzoek laat zien dat het laten terugkeren van vreemdelingen in vreemdelingenbewaring uiterst lastig is. Het aantal geslaagde uitzettingen vanuit Tilburg en Ter Apel is de afgelopen jaren gedaald tot ongeveer 35%, terwijl de gemiddelde verblijfsduur is gestegen naar 80 dagen. Meer dan de helft van de illegalen die in Tilburg en Ter Apel in bewaring worden gesteld komt uiteindelijk weer op vrije voeten. Het onderzoek is uitgevoerd door het Schoordijk Instituut van de Universiteit van Tilburg en stond onder leiding van prof. dr. A.M. van Kalmthout.

Het onderzoeksrapport bestaat uit drie deelrapporten: het eerste deelrapport bevat het onderzoek van de strafrechtelijke en vreemdelingrechtelijke dossiers van 400 vreemdelingen die in Tilburg en Ter Apel in vreemdelingenbewaring waren gesteld. Met 276 van hen werden ook screeningsinterviews gehouden, waarvan de uitkomsten eveneens in het deelrapport zijn opgenomen. In het tweede deelrapport wordt verslag gedaan van het evaluatie-onderzoek van de experimentele terugkeerprogramma’s (bouwvaardigheden en kantoorautomatisering) die in 2001 en 2002 in de penitentiaire inrichting van Tilburg zijn opgezet. Het derde deelrapport bevat de verslagen van de diepte-interviews die met 61 personen die in Tilburg en Ter Apel in vreemdelingbewaring zaten, zijn afgenomen.
Een van de opvallendste conclusies is dat er relatief weinig illegale vreemdelingen na de vreemdelingenbewaring worden uitgezet. Daarvoor blijken tal van oorzaken, op grond van het onderzoek valt onder meer het volgende vast te stellen:

  1. De terugkeer of uitzetting wordt ernstig belemmerd door het ontbreken van reisdocumenten en de moeilijkheid om deze bij de ambassades te verkrijgen.
  2. De terugkeerbereidheid van de illegale vreemdeling is mede afhankelijk van het risico om bij terugkeer in eigen land met represailles geconfronteerd te worden.

  3. De informatie-uitwisseling en samenwerking tussen de vele diensten die bij de uitzetting zijn betrokken, schiet op tal van punten tekort. Daardoor wordt het uitzettingsproces ernstig benadeeld of vertraagd.

  4. De rol van de terugkeerfunctionaris in de penitentiaire inrichting is onduidelijk en komt daardoor onvoldoende uit de verf.

  5. Er wordt te weinig gebruik gemaakt van de mogelijkheid om in plaats van gedwongen uitzetting de vreemdeling de mogelijkheid te geven terug te keren via de International Organization for Migration.

  6. 12% van de via Schiphol uit te zetten personen is al eerder uitgezet.

  7. De duur van de inbewaringstelling heeft geen effect op de uitzetting. Van de 178 personen die langer dan 3 maanden in bewaring zaten is uiteindelijk maar 19% uitgezet. De vreemdelingenbewaring zelf, evenals een ongewenstverklaring of een eerdere strafrechtelijke veroordeling heeft een gering effect op daadwerkelijke uitzetting of op de terugkeerbereidheid van de illegale vreemdeling.

  8. Onder de illegalen bevinden zich meer ex-asielzoekers dan altijd is aangenomen. Verschillende bronnen geven een percentage asielzoekers aan dat ligt tussen de 44% en 47%.

  9. Het hernieuwd in vreemdelingenbewaring plaatsen van vreemdelingen van wie de bewaring is opgeheven, heeft maar een beperkt effect op uitzetting (25% geslaagde uitzettingen).

  10. Minder dan 50% van de in bewaringgestelde vreemdelingen heeft een of meer strafbare feiten begaan gedurende zijn verblijf in Nederland. 70% van de delicten waren kleine vergrijpen zoals winkeldiefstal, valse papieren, overtredingen van plaatselijke verordeningen etc. In 8% van de gevallen was sprake van een ernstig misdrijf en 6% betrof drugsdelicten.

  11. Van de opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraffen blijkt iets minder dan 70% niet ten uitvoer te zijn gelegd toen de vreemdeling in vreemdelingenbewaring werd gesteld of toen de vreemdelingenbewaring werd opgeheven.

De conclusies worden gevolgd door een reeks aanbevelingen om de gesignaleerde lacunes en zwakke schakels te verbeteren. Bijvoorbeeld:

  • Stimulering en verruiming van de mogelijkheden om via IOM vanuit vreemdelingendetentie vrijwillig terug te keren.
  • Realisering van wettelijke mogelijkheden om vingerafdrukken, die in verschillende nationale en Europese bronnen aanwezig zijn, te koppelen zodat ze aan de vreemdelingendiensten ter beschikking kunnen worden gesteld.

  • Wegnemen van de belemmeringen voor terugkeer van vreemdelingen die twijfelen over vrijwillige terugkeer.

  • Meer gebruik maken van de mogelijkheid om vreemdelingen (die bereid zijn mee te werken aan terugkeer) een meldplicht op te leggen in plaats van vreemdelingenbewaring.

  • Realisatie van één centraal registratiesysteem die de huidige belemmeringen wegnemen die de ketenpartners ervaren in hun onderzoek naar identiteit en nationaliteit.

  • Vermeden moet worden dat tenuitvoerlegging van door de strafrechter opgelegde vrijheidsstraffen pas ten uitvoer worden gelegd tijdens of in aansluiting op de vreemdelingenbewaring. Hierdoor gaat een verkeerd signaal naar de vreemdeling.

Noot voor de pers: De volledige tekst van de drie rapporten verschijnt medio volgende week. Nadere informatie daarover is verkrijgbaar bij de Uitgever Wolf Legal Publishers te Tilburg/Nijmegen, http://www.wlp.biz
Prof. Anton van Kalmthout is te bereiken onder nummer 06 55188765
Laatst gewijzigd: maandag 23 januari 2006

U bent hier