Dordrecht

De voorzieningenrechter in Den Haag heeft het besluit van de provincie Zuid Holland, om 75% van de overzomerende ganzen in die provincie af te schieten, vernietigd. De kolgans, de brandgans en de grauwe gans zijn de laatste jaren toegenomen en broeden nu ook regelmatig in de provincie Zuid Holland. Boeren klagen daarover en de provincie acht de broedgevallen van kolgans en brandgans onnatuurlijk. Daarom heeft zij aan de jagers een ontheffing van de Flora en faunawet verleend die het mogelijk maakt de aantallen ganzen van ongeveer 20.000 terug te brengen tot 5000.

Dat is volgens de provincie een aantal waarbij de schade aan landbouwgewassen gering zal zijn. De Faunabescherming heeft bezwaar aangetekend tegen deze ontheffing omdat op geen enkele wijze is aangetoond dat er in vrijwel de gehele provincie sprake is van onaanvaardbare schade, die op geen enkele andere wijze bestreden kan worden. Rapporten tonen bovendien aan, dat deze ganzen zich voornamelijk in natuurgebieden ophouden en aanmerkelijk minder landbouwschade veroorzaken dan de overwinterende ganzen. Dat het veranderende broedgedrag van een vogelsoort een extra reden zou kunnen vormen voor de bestrijding van die soort duidt volgens De Faunabescherming op een gebrek aan biologische kennis en wordt niet ondersteund door de Flora en faunawet. De voorzieningenrechter heeft De Faunabescherming in alle opzichten in het gelijk gesteld: er is geen zorgvuldig faunabeheerplan opgesteld en er zijn geen gedooggebieden voor de ganzen aangewezen. De ontheffing is zowel formeel als materieel in strijd met de wet. De ontheffing is nu geschorst tot zes weken nadat de provincie een beslissing over het bezwaar van De Faunabescherming heeft genomen.