Dordrecht

Honderden patiënten in Nederland lopen gevaar door de nieuwe inrichting van de huishoudelijke hulp. Zij krijgen niet de hulp die ze zouden moeten krijgen. Dat zegt J. Boxelaar, directeur van de Dordtse thuiszorginstelling Internos en voorzitter van de Vereniging van Instellingen voor Thuisverzoring (VIT) in Nederland. Daarin zijn 25 thuiszorginstellingen aangesloten, waaronder die uit Amsterdam, Den Haag en Dordrecht. Zij luidt de noodklok over de gevolgen van de nieuwe welzijnswet WMO. Daarin is vastgesteld dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de huishoudelijke hulp.

Boxelaar constateert dat honderden klanten een te lage zorgindicatie krijgen. ,,Dat betekent dat mensen niet de zorg krijgen die ze nodig hebben. Dat kan heel gevaarlijk zijn voor de patiënt.’’

Boxelaar noemt als concreet voorbeeld een patiënt die een chemokuur ondergaat. ,,Die heeft specifieke hulp nodig. Maar omdat die persoon een verkeerde indicatie heeft gekregen, gebeurt dat niet. Dat heeft verder tot gevolg dat de zorg wel wordt verleend door iemand die niet capabel genoeg is.’’

Door de bank genomen, zijn er twee klassen waarin een patiënt terecht kan komen, legt Boxelaar uit. De tweede categorie, waar het zorgniveau hoger ligt, werken mensen met specifieke kennis en vaardigheden. Zij zijn tevens meer medisch geschoold. ,,Patiënten die onterecht terugvallen naar de eerste categorie, krijgen dus te maken met minder geschoolde mensen die niet aan de eisen kunnen voldoen.’’

Het betekent ook dat veel werknemers bij de zorginstellingen op straat komen te staan. ,,Hulpverleners uit de tweede categorie hebben een vast contract. Die hebben nu veel minder werk. Dat betekent veel ontslagen.’’ Hulpverleners uit de eerste (lagere) categorie, hebben doorgaans geen vast contract.