MELD UW ERVARINGEN MET DE WMO
MELD UW ERVARINGEN MET DE WMO
Sinds 1 januari is er de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo), in veel gemeenten (zo ook in Dordrecht) is de invoering hiervan uitgesteld tot 1 juli a.s.
Deze wet moet er voor zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en mee kunnen doen in de samenleving.
De huishoudelijke verzorging en de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) vallen hieronder, en moeten vanaf dat moment door de gemeente zelf worden geregeld. Als u op 1 januari 2007 een geldige AWBZ-indicatie voor huishoudelijke verzorging heeft, geldt hiervoor het overgangsrecht.
Dit houdt in dat u de rechten en plichten op grond van de AWBZ behoudt tot maximaal 1 jaar na inwerkingtreding van de Wmo.
Het Zorgkantoor levert uw naam- en adresgegevens automatisch aan bij de Sociale Dienst Drechtsteden.
Het rijk heeft bepaald dat de eigen bijdrageregeling voor hulp in de huishouding vanaf 1 januari 2007 verandert. De Sociale Dienst Drechtsteden en het zorgkantoor moeten u daar tijdig over informeren.
In gemeenten waar de Wet Maatschappelijke Ondersteuning per 1 januari wel is ingevoerd zijn de ervaringen met deze omschakeling divers, enkele voorbeelden hiervan zijn:
- De indicatie (de vraag of u hulp nodig hebt of niet) wordt door de gemeente nu zelf gedaan en wordt mogelijk strenger, waardoor u mogelijk minder hulp krijgt of minder gekwalificeerd personeel.
- Rekeningen betreffende de eigen bijdrage kunnen te laat komen door achterstanden bij het betalingskantoor (CAK) waardoor rekeningen zich opstapelen, de vaststelling en inning van de eigen bijdrage gebeurt door het landelijke Centraal Administratie Kantoor (CAK). De SP maakt zich hierover grote zorgen. Het is al gebleken dat het CAK deze taken niet aan kan.
- De vraag is ook of het CAK voldoende rekening houdt met de verschillende eigen bijdragen, waardoor u misschien meer betaalt dan u hoeft te betalen.
- De persoonsgebonden budgetten waarmee mensen zelf zorg kunnen inkopen, worden mogelijk te laat uitgekeerd en zijn mogelijk te laag.
In Dordrecht is de W.M.O. route als volgt:
- 1 januari t/m februari 2007: Het College van B&W en gemeenteraad neemt kennis van de (ontwerp-) verordening en besluit.
- 21 maart 2007: De Drechtraad stelt verordening definitief vast.
- april 2007: De Bestuurscommissie van de Sociale Dienst Drechtsteden stelt het besluit definitief vast.
In 2007 moet de gemeenteraad een vierjarig beleidsplan vaststellen als volgende stap in de Wmo. In dit vierjarig beleidsplan wordt de richting bepaald voor de verschillende onderdelen van de Wmo:
- bevorderen van de sociale samenhang en leefbaarheid van wijken en buurten,
- opvoedingsondersteuning,
- de informatie- en adviesfunctie,
- het ondersteunen van mantelzorg en vrijwilligers,
- participatie van mensen met een beperking,
- voorzieningen voor mensen met een beperking,
- maatschappelijke opvang,
- het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg en de ambulante verslavingszorg.
De Wmo stelt twee eisen aan de gemeente, namelijk participatie en verantwoording.
Dit betekent dat gemeenten de burgers en instellingen die betrokken zijn bij de Wmo betrekken bij het opstellen van beleid en bij de uitvoering daarvan.
Voor de beleidsvoorbereiding en planvorming door het college is dit zelfs bij wet verplicht. Ook moet de gemeente verantwoording af leggen aan zijn burgers en lokale instellingen door de gestelde voorwaarden hierover inzichtelijk te maken.
- de gemeente betrekt burgers bij de voorbereiding van het beleid;
- de gemeente stelt burgers vroegtijdig in de gelegenheid zelfstandig voorstellen te doen betreffende het Wmo beleid;
- de gemeente verschaft burgers hiertoe alle benodigde informatie;
- de gemeente vergewist zich bij de voorbereiding van het beleid goed van de belangen en behoeften van burgers die hun belangen en behoeften zelf niet goed kenbaar kunnen maken;
- de gemeente voegt bij de voordracht tot vaststelling van dit beleidsplan door de gemeenteraad een motivering hoe het de belangen en behoeften van burgers heeft afgewogen.
- gemeenten zijn verplicht jaarlijks de uitkomsten te publiceren van de tevredenheid van zorgvragers naar maatschappelijke ondersteuning betreffende de uitvoering van deze wet. De meetmethodes van dit onderzoek moeten zijn afgestemd op de behoeftes van de diverse cliëntenorganisaties.
Kortom vraagt de gemeente aan organisaties van de kant van de zorgvragers om advies over het beleidsplan, partijen in de Wmo zijn naast alle burgers:
- Zorggebruikers (individuele zorgvragers, patiëntenverenigingen, ouderenbonden, belangenverenigingen van mensen met een lichamelijke handicap, een verstandelijke handicap,of een chronische ziekte, belangenverenigingen van jongeren en ouders);
- belangenverenigingen van dak- en thuislozen, van verslaafden, van vrouwen;
- Mantelzorgers,
- Vrijwilligers (belangenverenigingen, anders: via maatschappelijk werk, huishoudelijke verzorging, huisartsen, steunpunt mantelzorgers);
- Adviesraden (seniorenraden, gehandicaptenplatforms enz);
- Cliëntenraden (Wvg, WWB, anders dan in de Wvg is in de Wmo niet geregeld een cliëntenraad in te stellen, de gemeente kan hier wel voor kiezen);
- Cliëntenraden in zorginstellingen AWBZ.
En daarnaast:
- Instellingen en professionals (GGD’en, instellingen voor huishoudelijke verzorging, zorginstellingen, welzijnsinstellingen, aanbieders eerstelijnszorg en woningcorporaties, jeugd- en opbouwwerk, zorgkantoor);
- Deskundigen en adviseurs.
Het beleidsplan moet in samenspraak met de verschillende belangengroepen worden opgesteld. Het is de verwachting van de gemeente dat dit beleidsplan in juni 2007 concept klaar is. Hierop volgend besluit de gemeenteraad over de uitvoer van deze volgende stap.
De SP gaat de in en uitvoer van de Wmo op de voet volgen en van kanttekeningen voorzien. Let wel de SP heeft (nog) geen vertegenwoordiging in de gemeenteraad, wel gaan wij hierover informatie verstrekken, actie ondernemen en vragen stellen.
Belangrijkste SP bezwaren op de Wmo:
Gewoon een bezuiniging
Deze wet is gewoon een bezuiniging. De staatssecretaris geeft het zelf toe: “Bij ongewijzigd beleid zal er sprake zijn van een sterke groei van het beroep op de collectieve voorzieningen, wat leidt tot aanzienlijke stijging van de lasten van de AWBZ.” Dat de kosten niet te veel mogen stijgen, is dus een van de redenen voor het invoeren van de wet.
Het te veel leunen op eigen verantwoordelijkheid
De bezuinigingen moeten deels gehaald worden uit een beroep op de eigen verantwoordelijkheid.
Je moet eerst aantonen dat je in je omgeving geen hulp kunt krijgen voordat je in aanmerking komt voor professionele hulp en ondersteuning. Dit gaat ten koste van mantelzorgers en mensen die zorg nodig hebben.
Het vervallen van de zorgplicht en ontstaan van rechtsongelijkheid
Een andere vorm van bezuinigen is het verdwijnen van het recht op huishoudelijke zorg zoals dat in de AWBZ was geregeld. De chronisch zieke, oudere of gehandicapte burgers lopen daardoor straks mogelijk met de neus tegen een gesloten gemeentedeur aan, want
ze hebben hier immers geen recht meer op. Ze zijn afhankelijk van de willekeur van hun gemeente.
Het loslaten van het Wvg-protocol (Wet voorzieningen gehandicapten)
De uitvoering van de Wvg heeft geleid tot willekeur. Daarom is er na invoering van de Wvg een protocol opgesteld door de VNG, VWS en de belangenorganisaties. In een aantal gemeenten is het protocol ingevoerd. Helaas is het protocol nooit landelijk tot wet verheven.
Het niet oormerken van de Wmo-gelden
Het geld dat gemeenten ontvangen is niet geoormerkt. Ze kunnen dus zelf bepalen waaraan ze het geld besteden. Het sociale gehalte van de Wmo gaat dus onlosmakelijk samenhangen met de bereidwilligheid en sociale instelling van de gemeente.
De eigen bijdragen
Eigen bijdragen kunnen er toe leiden dat mensen afzien van de noodzakelijke zorg. Bij de laatste landelijke verhoging van de eigen bijdrage thuiszorg, zag je al dat een deel van de mensen dat niet konden opbrengen en de zorg opzegden of in de financiële problemen kwamen. Zie ook: https://sp.nl/nieuws/actie/eigenbijdrage/onderzoek_SP.stm.
De marktwerking
In de Wmo is ook geregeld dat gemeenten gebruik moeten maken van marktwerking. Dit
kan er toe leiden dat b.v. particuliere schoonmaakbedrijfjes de huishoudelijke zorg gaan uitvoeren. Ook gaan er geluiden op om mensen uit de WWB (Wet werk en bijstand) in te zetten. Minister Zalm zei ooit: ‘Iedereen in de bijstand kan stofzuigen, en dus kan ook iedereen in de bijstand kan aan het werk als hulp in de huishouding bij hulpbehoevende mensen.’
Onvoldoende overgangstermijn
Er is in de wet een overgangstermijn geregeld. Mensen die nu een indicatie hebben, houden dit recht een jaar. De SP vindt dat iedereen die nu een indicatie voor hulp of zorg heeft, die zou moeten kunnen houden zolang de situatie en omstandigheden hetzelfde zijn.
Toenemende verschillen door verschillende indicatiestellingen
Er waren verschillen in indicatiestelling. Daarom is overgegaan naar landelijke, onafhankelijke en uniforme indicatiestellingen AWBZ via de RIO’s en later het CIZ. De SP was altijd voorstander van afschaffing van het CIZ omdat dit een te bureaucratisch
systeem op afstand was. Thuiszorginstellingen moesten de indicatie vaak opnieuw doen. Nu komt de indicatiestelling bij de gemeenten, dus dicht bij de mensen. Dat is een verbetering. Er komen nu twee systemen naast elkaar, voor huishoudelijke verzorging (Wmo) moet je naar het gemeentelijke orgaan, voor persoonlijke verzorging (AWBZ) naar het CIZ.
Toename bureaucratie
Door de decentralisatie naar de gemeente, de introductie van de marktwerking, de eigen bijdrage-systematiek en het vervangen van het recht op zorg via de AWBZ door het compensatiebeginsel in de Wmo, zal de bureaucratie fors toenemen. Zorgaanbieders zullen met vele gemeenten moeten gaan onderhandelen over hun zorgaanbod. Cliënten krijgen minder rechten die ook nog eens minder duidelijk zijn. De administratieve, de indicatie- en de juridische bureaucratie zal ongetwijfeld toenemen.
De SP vraagt personen en organisaties te melden welke positieve of negatieve gevolgen zij ervaren betreffende de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) binnen de gemeente Dordrecht.
Reacties zijn welkom tussen 12:30 en 14:30 uur op het SP-Meldpunt Dordrecht, 06-24145826 en via het Email adres: dordrecht@sp.nl
Om eventuele problemen in kaart te brengen heeft de SP een speciale WMO-enquête gelanceerd, deze is gericht op directe zorgvragers, thuiszorgwerkers, huisartsen en alle andere hulpverleners die met deze wetgeving te maken krijgen of dit verwachten.
Ook is de SP benieuwd naar Uw ervaringen met het Wmo service-nummer ingesteld door de gemeente Dordrecht om antwoord te geven op Uw Wmo vragen, dit nummer is: 078- 6398014 (Sociale Dienst Drechtsteden)