h

Politieke partijen uit Drechtsteden op informatieavond Zellingwijk

23 juni 2006

Politieke partijen uit Drechtsteden op informatieavond Zellingwijk

Verslag van informatieavond Zellingwijk voor politieke partijen 22-06-2006

Aanwezig: PvdA Sliedrecht, SGP/CU Sliedrecht, PROSliedrecht, CDA Sliedrecht, PvdA Dordrecht, VVD Dordrecht, D66 Dordrecht, ECO-Dordt, GroenLinks Dordrecht, SP afd.Dordrecht, Statenlid LPF, Statenlid D66

Met kennisgeving verhinderd: Statenlid SP, PAB, die aangaf dat de gemeenteraad Papendrecht heden ook vergaderd en de Gedeputeerde de heer van Heijningen

Alex Roosendaal opent als technisch vergadervoorzitter de avond en licht de agenda nogmaals toe. Het doel is uitwisselen van informatie over de mogelijke komst van het afval uit de Zellingwijk naar de Derde Merwedehaven.

Nelleke de Smoker, gemeenteraadslid Dordrecht fractie ECO-Dordt schetst de historie van de Zellingwijk: De voormalige Zellingwijk ligt in Gouderak, eens een woonwijk, nu een grote asfaltbult. Rond 1950 wordt besloten de zellingen langs de Hollandsche IJssel te verhogen.

Een zelling is bij laag water een droogvallend deel van de rivierbodem. De ophoging had twee doelen: het reguleren van de rivier de Hollandsche IJssel en om de zellingen geschikt te maken voor de bouw van woningen en bedrijven. Voor het ophogen wordt voornamelijk bouw- en sloopafval gebruikt uit de regio Rotterdam, maar er wordt ook – al dan niet illegaal - chemisch afval gestort. Chemische concerns, Shell, Philips Duphar en Unilever zijn hierin zeer actief met het storten van o.a. insecticidenhoudend afval (drins). Naast genoemde stortmaterialen mogen hier de restpartijen bananen niet onvermeld blijven, die gretig worden geraapt en gegeten door de omwonenden. Dat geldt ook voor het oud ijzer en andere metalen die in het sloopafval zitten. Bananen en oud ijzer zijn echter het enige ‘positieve’ van de stort.

Vanaf het begin is er zeer veel stankoverlast voor de bewoners van Gouderak en – aan de overkant van de Hollandsche IJssel – Moordrecht. De media maken hier vaak melding van. In de Hollandsche IJssel zelf is het ook mis. De Panorama kopt in 1959: “Marteldood voor duizenden vissen” Het Hoogheemraadschap Rijnland meldt in het Jaarverslag 1959: “(…) de plaats van de besmetting moet worden gezocht langs de Hollandsche IJssel, met name de vuilstort bij Gouderak.” Vooral de insecticiden endrin en dieldrin zijn de boosdoeners.

Ondanks de vele signalen dat er sprake is van een ernstige vervuiling van de – inmiddels met een kleilaag afgedekte - Gouderakse zelling, wordt in 1960 toch de eerste paal geslagen voor een nieuwe woonwijk: de Zellingwijk. Deze al vlug zeer groene wijk omvat 96 woningen en enkele bedrijven, waar men plezierig woont. Tot aan ‘Lekkerkerk’. De aldaar onder een woonwijk geconstateerde ernstige bodemverontreiniging, waarvan in september 1979 de eerste signalen (letterlijk) aan de oppervlakte komen, leidt tot tijdelijke ontruiming van de woonwijk, een rigoureuze schoonmaakactie onder de woningen én landelijke aandacht voor het fenomeen bodemverontreiniging. Ook in de Zellingwijk in Gouderak gaan de alarmbellen rinkelen.

De provincie Zuid-Holland start een oriënterend onderzoek, dat een ernstige verontreiniging met organische verbindingen en bestrijdingsmiddelen aantoont (1981). Nader onderzoek door de Grontmij bevestigt deze uitkomsten (1982). Uit een door het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid (RIVM) uitgevoerd onderzoek blijkt dat de lucht in de kruipruimten onder de woningen verontreinigd is met drins. De noodzaak voor bodemsanering wordt echter steeds duidelijker, zeker wanneer blijkt dat de stort ook negatieve invloed heeft op de kwaliteit van het grondwater en het water van de Hollandsche IJssel. Onderzoeken en bevindingen, ideeën en plannen tuimelen vanaf midden 1982 over elkaar heen. Saneren? In ieder geval! Maar wat te doen met de wijk en de bewoners? Tijdelijke uitplaatsen zoals in Lekkerkerk, of toch een definitieve verhuizing, gevolgd door sloop? Geschrokken van de gevolgen van de zogeheten ‘open portemonnee politiek’ in Lekkerkerk, heeft het Ministerie van VROM in de Interimwet Bodemsanering een regeling opgenomen die financieel gezien niet goed uitpakt voor bewoners.
Onderzoeken leveren ondertussen steeds meer informatie op over de verontreiniging. Zo vindt aannemer De Ruiter in het diepere grondwater o.m. fenolen, olie, benzeen, pesticiden, tolueen, xylenen en PAK. Juni 1984 is het zo ver: slopers beginnen met de afbraak van woningen en bergingen in de Zellingwijk. De voormalige bewoners zijn dan geherhuisvest in Gouderak, of hebben gekozen voor een woning elders. De krant schrijft dat de Schoonmaak gaat zeker anderhalf jaar duren.” Dat blijkt al vlug te optimistisch ingeschat. De maatregelen worden de daaropvolgende jaren (1986-1989) gefaseerd uitgevoerd. In afwachting van een definitieve oplossing wordt de Zellingwijk geïsoleerd door het slaan van een damwand langs de Achterweg, het aanbrengen van een afdekkende asfaltlaag en de aanleg van een asfalttalud langs de Hollandsche IJssel. Eind 1989 komt het einde van deze werkzaamheden in zicht. De Zellingwijk is geïsoleerd van de omgeving, en ‘voor het oog’ zijn plantenbakken geplaatst. Voor de jeugd komt er een skeelerbaan en voor het vrachtverkeer een parkeerplaats.

Inmiddels begint men tot het inzicht te komen dat de definitieve sanering van de Zellingwijk onderdeel moet zijn van een veel groter project: de integrale aanpak van de verontreinigingproblematiek langs de Hollandsche IJssel. Er komt een platform, waarin naast de gemeenten ook de provincie Zuid-Holland, de drie betrokken waterkwaliteitbeheerders en diensten van de ministeries van VROM, Landbouw en Visserij en Verkeer en Waterstaat zitting hebben. Dit initiatief resulteert in het Project Hollandsche IJssel.
Het bedrijfsleven wordt uitgenodigd plannen in te dienen, zowel voor de aanpak van de diverse bodemsaneringen als voor het herinrichten van de zellingen. Ook voor de Zellingwijk worden plannen gemaakt, vinden oriënterende onderzoeken plaats en doet de Grontmij een proefontgraving. Eind jaren negentig is e.e.a. bestuurlijk en inhoudelijk duidelijk. Het projectteam Hollandsche IJssel tekent in 1999 het Uitvoeringscontract Hollandsche IJssel 1999-2010 (zie ook: www.schonermooier.nl). Het project bestrijkt ruim 10 jaar, waarin 45 zellingen en vervuilde oevers langs de Hollandsche IJssel worden gesaneerd en heringericht. De waterbodem wordt schoongemaakt en bronlocaties aangepakt. De Zellingwijk is een van de deelprojecten. Geadviseerd wordt de Zellingwijk volledig af te graven.
Dit tot grote vreugde van de bewoners.

De provincie Zuid-Holland selecteert in oktober 1998 de Zellingwijk voor een experiment met de zogenaamde ‘actieve grondpolitiek’: bodemsanering en projectontwikkeling worden geïntegreerd aanbesteed en aangepakt. Dit betekent concreet dat één aannemer of aannemerscombinatie het totale project Zellingwijk gaat uitvoeren, van bodemonderzoek, via sanering, tot nieuwbouw van woningen en natuurontwikkeling. In de periode 2000-2001 worden plannen ontwikkeld voor de herinrichting van de Zellingwijk .
Gezien de omvang van het deelproject Zellingwijk, de opdrachtgeverrol bij aanbesteding en gunning, de complexe eigendomssituatie op de Zellingwijk én de emoties die de Zellingwijk nog steeds losmaakt in Gouderak, wordt in 2002 de Stichting Herontwikkeling Zellingwijk (SHZ) opgericht als onderdeel van het Project Hollandsche IJssel. www.zellingwijk.nl. De Zellingwijk zelf wordt door SHZ voor 1 euro gekocht.

De SHZ heeft eind 2004 de aanbestedingsprocedure van ‘de Zellingwijk’ afgerond. Het advies wordt door de betrokken overheden overgenomen en op 17 februari 2005 is de gekozen aannemerscombinatie gepresenteerd: Combinatie Boskalis Heijmans
- Deze informatie komt van internet en uit het Zellingwijkdossier dat wij als ECO-Dordt op 15 juni hebben ingezien in het Provinciehuis-.

De werkgroep Derde Merwedehaven,
Arie de Ruiter en Leo van Andel, leden van de Stichting Werkgroep Derde Merwedehaven uit Sliedrecht geven namens de Stichting informatie geven over hun bevindingen betreffende de Zellingwijk in Gouderak.
Op woensdagavond 19 april jl. is de werkgroep door een directeur van de aannemer, die de Zellingwijk gaat saneren. Een afspraak werd gemaakt voor een gesprek over de afgraving van de Zellingwijk in Gouderak en het storten hiervan op de Derde Merwedehaven, de stortplaats die op 250 meter van een woonwijk van Sliedrecht ligt en nog regelmatig voor veel overlast zorgt. Na overleg met de gemeente Sliedrecht is de werkgroep op 24 april met de heer Vollenbroek, de milieudeskundig adviseur van de Gemeente Sliedrecht, op gesprek geweest;
De aannemer gaf aan dat de inhoud van de Zellingwijk bestaat uit PAK’s, zware metalen, zeer forse hoeveelheden giftige drins, dioxinen, formaldehyde, naftaleen, 1 en 2-naftylamine, wat een heel penetrante chemische stank veroorzaakt. Tevens zit er vrij veel methaan in het afval, waarschijnlijk veroorzaakt door het vroeger storten van organisch afval.(bananen). Organisch afval veroorzaakt de in Sliedrecht zo goed bekende stortgasgeur.
Er zijn enkele locaties (stortplaatsen) om dit afval te gaan storten, maar de DMH is meest aantrekkelijkste, goedkoopste locatie. Verbranden was te duur aldus de aannemer.
De inhoud van de Zellingwijk zal volgens de methode koud immobiliseren met behulp van circa 10 – 15% vliegas verwerkt worden.

De werkgroep gaf aan dat de DMH hier niet ontworpen, nog geschikt voor gevaarlijk afval is en heeft gewezen op de lekkende laag van Kedichem (rapport Haskoning 1997) Uitloging van de giftige drins, die niet afbreekbaar zijn, ook niet in een waterzuivering, is dan ook zeer reëel aanwezig. Ter ondersteuning van de lekkage is een overzicht afkomstig van de Provincie overlegd: in het jaar 2000 werd er totaal 167.424 m³ grondwater onttrokken en in het jaar 2004 moest de hoeveelheid van 239.385 m³ worden ontrokken. De DMH mag volgens haar vergunning geen afval accepteren wat geuroverlast veroorzaakt en die boven de grenswaarden van de Eural zitten. (Dit in tegenstelling op het antwoord van GS van Zuid Holland op de vragen van Statenlid SP waarin nog steeds verwezen wordt naar BAGA, deze wet is in 2002 ingehaald/vervangen door Eural Over de BAGA en Eural normen is door werkgroep aan Senter Novem (VROM) op 19 juni 2006 de vraag gesteld, welke norm nu geldig is. Het antwoord was Eural, vanaf begin 2002.) Wel mag de DMH niet reinigbare grond accepteren, maar volgens de vergunning en acceptatievoorwaarden moeten hiervan de analyses binnen die van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen vallen.

De aannemer wil de Zellingwijk gaan saneren op grond van een SCG verklaring van 20 mei 1997, waarvan Senter Novem (VROM ) te kennen heeft gegeven, dat de geldigheid van deze verklaring slechts één jaar is, met mogelijkheid van een verlenging van nog één jaar. Deze verklaring is al meer als 9 jaar oud, dus verlopen. Ook de beschikking waarop de aannemer meent te gaan proef ontgraven dateert van mei 2000, dus ook al zes jaar oud, terwijl een beschikking indien hij niet wordt gebruikt slechts een geldigheid heeft van drie jaar..

Men is er overigens van de zijde van de aannemer ook van overtuigd, dat het vrijgekomen stortmateriaal zeer ernstig zal gaan stinken. Er zit veel methaan in, wat gedeeltelijk getracht zal worden ter plaatse te verwijderen, maar de wekgroep zet vraagtekens bij over de functionaliteit hiervan.De milieudeskundige, de heer Vollenbroek van MOB uit Nijmegen, kwam tot de conclusie, dat aan dit project zeer forse risico’s zitten m.b.t. emissies van stank en giftige stoffen naar de lucht en het grond en oppervlakte water.
Hij stelt zich dan ook terecht de vraag, of het milieuhygiënisch verantwoord en zinvol is, om deze gifmassa van circa 254.000 ton exclusief toeslagstoffen trachten te immobiliseren, uit te pakken in de Zellingwijk, vervoeren naar Dordrecht en weer in te pakken in Dordrecht.
De directeur van de aannemer stelde wel het zeer vreemd te vinden, dat de provincie hierover totaal geen contact had gezocht met de gemeente Sliedrecht, nog met Dordrecht. Dit gezien de te verwachten overlast met de daarbij behorende burgelijke onrust.

Hierna heeft de milieuportefeuillehouder van Sliedrecht de milieu gedeputeerde, de heer van Heijningen, uitgenodigd voor een spoedoverleg op 27 april j.l. De werkgroep was ook
aanwezig. De heer van Heijningen wist van de voorgenomen plannen, maar kon ons niet anders beloven als openheid en betrokken te worden bij de proefontgraving.

Vervolgens heeft de werkgroep veel informatie via internet met de diverse zoekprogramma’s opgezocht. Vele rapporten en onderzoeken zijn er in het verleden en heden geweest, veel met de conclusie, dat het zeer tot zeer giftig afval is. Oude krantenartikelen geven duidelijk aan, dat het nog erger is gesteld met de inhoud van de Zellingwijk als bij Lekkerkerk en de Volgermeerpolder, de twee bekendste gifstortplaatsen van vroeger.
Er is in 1992 een rapport gemaakt door Geodelft, waarin zelfs via radar beelden te zien is waar de eventuele volle vaten liggen. Geodelft adviseert dan ook het stortmateriaal per schip af te voeren naar een verbrandingsinstallatie om het te verbranden.
Er zijn onlangs 80 proefboringen gedaan, waarbij de diepte van de stortplaats is onderzocht, echter men wil niet aangeven of de boormonsters ook zijn onderzocht. Toch is door de vele onderzoeken inhoud van de stortplaats is volledig bekend bij zowel de overheid, als de aannemer.
Zelfs na de infoavond in Gouderak, 11 mei jl. waar de werkgroep met enkele raadsleden uit Dordrecht en Sliedrecht aanwezig was, werd geen openheid gegeven over de inhoud van de Zellingwijk.

Nu wil de aannemer de Zellingwijk gaan afgraven en gaan stabiliseren door middel van koude immobilisatie, dat wil zeggen de vrijkomende grond en afval gaan mengen met vliegas en eventueel nog een bindmiddel. Vliegas is al C2 afval, wat niet op de DMH mag worden gestort. Men tracht door mengen van de vrijkomende grond en afval de giftige stoffen te binden aan het vliegas en eventueel andere bindmiddelen. Maar de bodemrichtlijn van Senter Novem (VROM) geeft aan, ”dat moet worden opgemerkt, dat koude immobilisatie van olieachtige stoffen redelijk mogelijk is, van PCB,s aanmerkelijk lastiger is en van pesticiden weinig effect heeft. ”

De werkgroep heeft op basis van de WOB een verzoek voor inzage van de provinciale dossiers in gediend en is op 1 juni geweest. Hier volgt het verslag van het bezoek, opgesteld door de heer Vollenbroek, milieudeskundige van de gemeente Sliedrecht

Korte evaluatie van de mogelijkheden tot storten van verontreinigde grond en stortmateriaal van de Zellingwijk/Gouderak op de DMH.

Op 1 juni 2006 werd een grote stapel documenten ingezien bij de provincie. Wij troffen niet alle door ons verwachte stukken aan, zoals het oriënterend en nader onderzoek. Echter, de aanwezige informatie was voldoende om een goed beeld te vormen van de verontreiniging van de bodem en het grondwater van Zellingwijk.
Er kon niet direct gekopieerd worden. Wel werden delen van documenten gemerkt en later in kopie aan ons toegezonden.

Verontreinigingssituatie Zellingwijk
Uit bodemonderzoek van de Zellingwijk is gebleken dat deze ernstig verontreinigd is met biocides, waaronder zogenaamde drins (zoals aldrin, dieldrin, etc), Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK), Polychloor Bifenylen (PCB’s), BTEX (Benzeen, Tolueen, Ethylbenzeen, Xyleen), Dioxines, vluchtige en niet-vluchtige gechloreerde organische verbindingen, formaldehyde, fenolen, olie en metalen in concentraties tot ver boven de interventiewaarde.
De concentraties van drins, PCB en PAK in grond zijn maatgevend in die zin dat deze concentraties zo hoog zijn dat ze ver boven de toetsingswaarde van de oude Baga als de Eural uitkomen.

Drins
Uit een deel van een Grontmij rapport blijkt dat mengmonsters van alle locaties, zowel diep als ondiep, concentraties drins bevatten vanaf 67 tot 500 mg/kg met als enige uitzondering het diepe oostelijke terrein. Individueel is een analyse van 2900 mg/kg gerapporteerd.
De toetsingswaarde van de oude Baga was 50 mg/kg. Daarboven was sprake van gevaarlijk afval. Dus ook conform de oude Baga (in 2002 vervangen door Eural) is vrijwel de hele stort als gevaarlijk afval aan te merken.
In de niet-reinigbaarheidsverklaring wordt voor som drins 100 mg/kg opgegeven, dus ook ruim boven de oude toetsingswaarde van Baga.
Volgens Eural is elke concentratie drins al voldoende om als gevaarlijk afval te worden geclassificeerd.

PAK
In de niet-reinigbaarheidsverklaring worden som PAK concentraties tot 1000 mg/kg genoemd, waarvan een groot deel onder de minimalisatieverplichting vallen, deels omdat ze bewezen kankerverwekkend zijn. Zowel volgens Baga als volgens Eural dient het materiaal als gevaarlijk afval te worden geclassificeerd.

PCB
In de niet-reinigbaarheidsverklaring worden som PCB concentraties van 78 mg/kg genoemd, die allemaal onder de minimalisatieverplichting vallen. Zowel volgens Baga als volgens Eural dient het materiaal als gevaarlijk afval te worden geclassificeerd.

Het gaat hierbij om een hoeveelheid verontreinigd materiaal van circa 250.000 ton exclusief de hieraan nog toe voegen stabilisatiestoffen. Volgens de niet-reinigbaarheidsverklaring kan het materiaal niet worden gereinigd. Dit standpunt wordt nergens onderbouwd. In het gehele dossier troffen wij een degelijke onderbouwing niet aan.
Conclusie
Onze conclusie is dat de bodem van Zellingwijk voor het allergrootste gedeelte uit gevaarlijk afval bestaat op. Het maakt daarbij niet uit of aan het oude Baga of aan de vigerende Eural wordt getoetst. Overigens is de Eural strenger met betrekking tot de hier voorkomende gifstoffen. De vergunning van DMH is gebaseerd op Eural. Er moet dus aan Eural worden getoetst.

Storten van gevaarlijk afval op DMH?
De vraag is of het bovengenoemde stortmateriaal van Zellingwijk binnen de acceptatievoorwaarden van DMH valt. Daarvoor zijn de acceptatievoorwaarden in de vergunning van 2 april 2002 van belang.
Ook is het van februari 1991 stammende MER van belang dat aan de vergunning van DMH ten grondslag ligt.

Acceptatievoorwaarden van DMH
De voorschriften 1.9.1 en 1.9.2 van de vigerende vergunning van DMH sluiten het storten van gevaarlijk afval uit met uitzondering van bepaalde concentraties asbest en shredderafval.
De bijgevoegde begrippenlijst maakt duidelijk dat Eural hierbij maatgevend is. Baga wordt helemaal niet genoemd. Dit is logisch omdat Eural juist van kracht was geworden toen de definitieve vergunning van DMH werd afgegeven. Zie voetnoot 2 op de vorige pagina.

MER
Het MER dat aan de vergunning van DMH ten grondslag ligt dateert van februari 1991. Hierbij is van belang dat een vergunning niet buiten het getoetste bereik mag gaan van het aan het vergunningbesluit ten grondslag liggende MER.

Het MER geeft op pagina 16 van de samenvatting aan dat er geen chemisch afval op de DMH zal worden gestort. Toen was de Wet chemische afvalstoffen (WCA) het toetsingskader, later vervangen door Baga en Eural.

Op pagina 141 wordt onder “Acceptatie” vermeld dat er verontreinigde grond zal worden gestort tenzij het gaat om gevaarlijk afval. In geval van classificatie als gevaarlijk afval zal deze grond niet worden geaccepteerd.

Zelfs als de verontreinigde grond niet als gevaarlijk afval wordt aangemerkt dan nog is acceptatie niet altijd toegestaan. Pagina 11 van de bijlage van het MER maakt duidelijk waaraan het percolaat (water dat met de grond in aanraking is geweest) moet voldoen. Uit een vergelijking met het grondwater in Zellingwijk blijkt dat ook aan deze eis onmogelijk kan worden voldaan.

Conclusies:

  1. Uit de beschikbare gegevens van de provincie zelf blijkt dat het overgrote deel van het stortmateriaal van de Zellingwijk zodanig verontreinigd is met gevaarlijk afval dat dit niet past binnen de acceptatievoorwaarden van de vigerende vergunning van DMH.
  2. De scope van de aan de vigerende vergunning ten grondslag liggende MER zou ver worden overschreden ingeval van storten van grond of stortmateriaal van de Zellingwijk op de DMH. Als men toch grond of stortmateriaal van de Zellingwijk op de DMH zou willen gaan storten dan betekent dit dat eerst een volledige MER procedure zou moeten worden doorlopen. Gezien (1) het ontwerp van de DMH, en (2) de problemen met de lekkages van de DMH is de kans erg klein dat dit zou leiden tot een besluit dat storting mogelijk maakt.
  3. Ook het uitvoeren van proefstortingen op de DMH betekent dat de vergunning-voorwaarden van DMH worden overschreden.

Procedure
De aanvragen voor de noodzakelijke vergunningen voor de afgraving van Zellingwijk zijn ingediend evenals het “saneringsplan”. Zonder een goedgekeurd saneringsplan mogen er geen (proef)ontgravingen worden uitgevoerd. Dit is momenteel ook het standpunt van de provincie.
Uit telefonische informatie blijkt dat dit plan nog niet goedgekeurd. Ook zijn de vergunningaanvragen van maart 2005 nog niet formeel ontvankelijk omdat de aanvraag door de provincie als niet compleet wordt beschouwd. Er is door de provincie om aanvullende informatie gevraagd. De beslissingstermijnen zijn verlengd.
Volgens de stukken lijken er van de 5 locaties nog 2 stortlocaties “in beeld” te zijn. Welke dat zijn weten we niet, maar waarschijnlijk is DMH er een van.

Tot slot
Het verdient aanbeveling om zowel de provincie als de directie van DMH te informeren dat het storten van stortmateriaal of grond van Zellingwijk op de DMH zal worden opgevat als een overtreding van de acceptatievoorwaarden van de vigerende vergunning van DMH. Dit geldt ook voor proefontgravingen cq proefstortingen.

De werkgroep, de heer van Andel, vervolgt zijn verhaal:
De aannemer is voornemens proefontgravingen te laten uitvoeren, echter wel op een door de aannemer aangegeven plaats. Dit gebeurt op verzoek van 2 eindverwerkers (stortplaatsen) om te onderzoeken wat de effecten zijn van ontgraven, handling en transport op de geuremissie van het materiaal ( bron vergaderverslag Provincie en aannemer van 8 mei 2006)

Op advies van de raadscommissie ruimte en groen, heeft de gemeente Sliedrecht na het toehoren van de toen reeds bekende feiten, in een brief aan het college van GS van 13 juni 2006 namens de Gemeenteraad diverse vragen gesteld over eventueel te verwachten emissies, uitloging, analyses van de stoffen en vele andere zaken, waarop men een antwoord binnen 3 weken verwacht.

De werkgroep stelt de vraag Hoe verder?

  • 28 juni as. Vergadert de Drechtraad. De PvdA fractie Sliedrecht, zal namens de gehele gemeenteraad van Sliedrecht, een motie indienen. De werkgroep roept op deze motie te ondersteunen.
  • Verder doet de werkgroep het verzoek aan de raadsleden om bij de fracties van uw landelijke en politieke partijen deze voorgenomen gifstortingen onder de aandacht te willen brengen, zodat er vanuit zowel de politiek als vanuit de samenleving voldoende geluiden komen, dat het storten van de inhoud van de Zellingwijk in de Derde Merwedehaven voorkomen moet worden.

De voorzitter stelt de aanwezigen in de gelegenheid vragen te stellen:
Hier volgt een kort resumé daarvan;

  • Is de indruk van de werkgroep en ECO-Dordt, of de dossiers die men heeft ingezien bij de provincie compleet waren? Beide sprekers geven aan dat dit niet het geval is, dat bleek uit de nummering van de mappen. Wel was er voldoende materiaal om een beeld te krijgen.
  • Is de eerste proefafgraving/stort al geweest? Wat ons bekend niet op de DMH en de beschikking van de provincie is gedateerd mei 2000 en dus niet meer geldig.
  • Is de stichting Herontwikkeling Zellingwijk enkel voor Zellingwijk? Ja, de Zellingwijk is onderdeel van project Hollansche IJssel schoon. In Gouderak zijn overigens nog twee oude stortplaatsen met dezelfde vervuiling, die vanaf 2007 gesaneerd gaan worden (Schanspolder en Geitewei)
  • Zijn we er niet meegebaat dat de DMH zo vlug mogelijk vol is? Ja maar niet met gevaarlijk afval, enkel afval dat binnen de voorschriften van de vergunning valt.
  • Wat gebeurt er met het transport van dit afval, is er een calamiteitenplan? De aannemer heeft aangegeven dat hun verantwoordelijkheid gaat tot het saneringsplan.
  • Waarom wordt dit vuil niet verbrand, is dat mogelijk? Ja, dat is mogelijk maar is financieel duurder
  • Er zijn in Gouderak, Moordrecht in de jaren negentig GGD-onderzoeken gedaan, Bent u bekend met deze rapporten? Niet bekend met de rapporten wel met het feit van onderzoek en de conclusie dat causale verbanden tussen gezondheid en stort niet aangetoond worden.
  • Aan de hand van Haskoningrapport wordt nogmaals uitleg gegeven over de Laag van Kedichem en de naar binnen lekkende DMH
  • Naar aanleiding van de brief van de Hollandse Delta zal actie ondernomen worden.

Na de vragen was er een korte gedachtewisseling over hoe verder:

- De aanvraag voor vergunning voor de Zellingwijk is in maart 2006 bij de provincie ingediend. In juni heeft de provincie aangegeven vier maanden langer tijd nodig te hebben voor de ontwerp beschikking. Het wordt met dubbel gevoel ervaren dat de provincie voor de sanering vergunningverlener zal zijn en voor de DMH vergunninghandhaver is.
Als de ontwerp beschikking gereed is, volgt nog de termijn van zienswijze en bezwaren

De raadsleden van Dordrecht attenderen op het gegeven dat bij verkoop van de DMH van PROAV aan Delta Nuts een beding is opgenomen dat bij een partij potentieel gevaarlijk afval de gemeente een contra-expertise kan eisen betreffende de samenstelling (dit nav de poederverfaffaire)

Uiteindelijk komt men tot de conclusie dat de Drechtraad het adres is om deze zaak op te pakken. De motie van de PvdA-Sliedrecht zal vanaf 23-6 verspreid worden.

verslag van Nelleke de Smoker van ECO-Dordt

U bent hier