h

Staatssecretaris beantwoordt kamervragen Stort van Troost

13 juni 2006

Staatssecretaris beantwoordt kamervragen Stort van Troost

Kamervragen van het SP Tweede Kamerlid Krista van Velzen over de sanering van de Stort van Troost op Polder Stededijk te Dordrecht ingezonden 11 mei 2006 en beantwoord door Staatsecretaris van Geel,

Krista van Velzen:

  1. Kent u het visiedocument sanering en ontwikkeling Polder Stededijk dat is opgesteld door Royal Haskoning ?
  2. Is het juist dat het ministerie van VROM participeert in de kernactorengroep voor een procesmatige aanpak van de sanering en ontwikkeling van de polder Stededijk ? Zo ja, met welke einddoel participeert het ministerie in deze groep?
  3. Onder welke condities tekent de staatssecretaris de door de kernactorengroep beoogde samenwerkingsovereenkomst en zijn daar financiële bijdragen aan gekoppeld?
  4. Welke instantie is eindverantwoordelijk voor de totstandkoming van de einddoelen van de procesmatige aanpak?
  5. Is het juist dat de stort in Polder Stededijk ernstig vervuild is met onder andere niet-inerte stoffen die kunnen uitlogen naar de omliggende natuur1?
  6. Handhaaft u de veronderstelling in uw antwoord van 23 juni 2004 dat het hier lijkt te gaan over een bodemverontreiniging die een risico is voor kwetsbaar gebied? Zo ja, bent u dan van mening dat in het nationale belang van omliggende natuurwaarden de vervuiling preventief moet worden verwijderd en niet moet worden afgewenteld op toekomstige generaties? Zo nee, op basis waarvan bent u van mening veranderd en bent u er nu zeker van dat de ernstige vervuiling niet verder zal uitlogen?
  7. Is het juist dat de sanering van de polder thans de status heeft van overheidssanering vanwege nalatigheid in het toezicht en de handhaving ? Zo ja, welke overheid was verantwoordelijk voor toezicht en handhaving ten tijde van het storten van afval in de Polder Stededijk, op welke wijze is daar uitvoering aan gegeven en moet deze overheid niet ook de financiële consequenties van de nalatigheid dragen? Zo nee, wie is dan verantwoordelijk voor de kosten van sanering?
  8. Zijn op basis van de huidige status van deze overheidssanering de kosten nog te verhalen op aanbieders van het vervuilde afval dan wel op de verwerkers ervan? Zo ja, heeft u hier met de gemeente Dordrecht en Shell besprekingen over gevoerd? Zo nee, welke instantie is dan nu verantwoordelijk voor de kosten van sanering?

Antwoord van Staatssecretaris van Geel:

  1. Ik ken het visiedocument sanering en ontwikkeling Polder Stededijk.
  2. Mijn ministerie heeft samen met de kernactoren in 2005 bijgedragen aan het tot stand komen van dit visiedocument. Naast het Ministerie van VROM participeren Staatsbosbeheer, de provincie Zuid Holland, Dienst Landelijk Gebied (DLG), Natuur- en Recreatieschap Hollandse Biesbosch en de Milieudienst Zuid Holland Zuid in deze kernactorengroep. In het document is de verkenning van de saneringsvarianten en de ontwikkeling van het natuurgebied beschreven. Door de kernactoren wordt gestreefd om in 2007 deze ontwikkelingsvisie om te zetten naar een advies voor een (sanerings)-aanpak van de stortplaats.

    De gemeente Dordrecht is als bevoegd gezag Wet bodembescherming primair verantwoordelijk voor de saneringsaanpak en het eindresultaat. De gemeente neemt uiteindelijk het besluit over de saneringsvariant, de lokaal te bereiken bodemkwaliteit en de bestemming. Met de veelheid aan belangen en ruimtelijke ontwikkelingen wil Dordrecht een gedragen en verantwoorde keuze maken en heeft een analyse van het proces en de betrokken kernactoren gemaakt. Deze kernactoren zijn gevraagd om een advies te geven over een definitieve saneringsvariant. Ik ondersteun deze proces- en gebiedsgerichte aanpak. Door de inbreng van juridische en technische kennis en zonodig financieel wil ik de gemeente helpen de ontwikkeling van het gebied als zoetwatergetijdenlandschap te realiseren.

  3. Om de huidige samenwerking te verankeren en verder draagvlak te ontwikkelen wordt door de kernactoren een samenwerkingsovereenkomst c.q. convenant voorbereid. Mijn aandeel in deze samenwerking is dat ik capaciteit en deskundigheid inbreng. Deze overeenkomst bevindt zich nu nog in de concept fase. Nadat een definitieve overeenkomst is opgesteld zal ik een besluit nemen over mijn participatie aan deze samenwerking. Door de gemeente Dordrecht is een onderzoek naar de verspreiding en ecologische risico’s uitgevoerd en is een visiedocument opgesteld. De kosten voor deze onderzoeken worden door Dordrecht gedragen. Hiervoor heeft de gemeente Dordrecht budget beschikbaar gekregen vanuit de programmafinanciering Wet bodembescherming. Voor het opstellen van het visiedocument heeft Dordrecht ook een subsidie van de Stichting Kennisontwikkeling en Kennisoverdracht Bodem (SKB) ontvangen. Wie de kosten van de daadwerkelijke sanering draagt zal in de aankomende periode nader worden uitgewerkt. Hiertoe behoort ook een onderzoek naar het kostenverhaal. De gemeente Dordrecht heeft hierbij het voortouw. Ik zal de gemeente ondersteuning bieden. Mocht blijken dat Dordrecht, na afronding van het kostenverhaal, financiële knelpunten heeft die zij niet met haar eigen instrumenten kan oplossen dan ben ik bereid de helpende hand te bieden.
  4. De gemeente Dordrecht is als bevoegd gezag Wet bodembescherming primair verantwoordelijk voor de saneringsaanpak en het eindresultaat. De gemeente neemt uiteindelijk het besluit over de saneringsvariant, de lokaal te bereiken bodemkwaliteit en de bestemming.
  5. In Polder Stededijk zijn niet-inerte stoffen gestort die kunnen uitlogen naar de omliggende natuur. Om een actueel beeld te krijgen van de verspreiding zijn in 2005 diverse onderzoeken en risicostudies uitgevoerd. Uit deze onderzoeken blijkt dat door een combinatie van bodemprocessen (zoals natuurlijke afbraak, adsorptie/retardatie, geo-hydrologie) het risico van verspreiding naar de omliggende natuur verwaarloosbaar is. Ecologische risico’s zijn evenzo verwaarloosbaar. Dit betekent niet dat het grondwater om en onder de stortlichaam niet verontreinigd is: tijdens diverse onderzoeken zijn plaatselijk (kleine) verontreinigde “pluimen” in het grondwater onder het stortlichaam aangetroffen.
  6. Mijn antwoord van 23 juni 2004 was gebaseerd op de onderzoeken van het voormalig bevoegd gezag: de provincie Zuid Holland. De provincie beschikte in 2000 (op basis van een generieke risico evaluatie) dat er sprake is van een ernstig en urgent geval van bodemverontreiniging. De onderzoeken door Dordrecht zijn een nadere uitwerking van deze beschikking. Door de locatiespecifieke onderzoeken van Dordrecht wordt de conclusie van de beschikking niet bevestigd. Dit betekent niet dat de beschikking wordt ingetrokken. De kernactoren zijn van mening dat een sanering - vooralsnog in de vorm - van het bewaken van de grondwaterkwaliteit nodig is en voorlopig nodig blijft. Door deze bewaking van het grondwater wordt een mogelijke verontreiniging van de omliggende natuur tijdig gesignaleerd en indien hiervan sprake is, kan door het aanbrengen van een of meerdere aanvullende voorzieningen een verontreiniging van de natuurgebieden worden voorkomen. Aanvullende voorzieningen die in beeld zijn, zijn het aanleggen van een ringsloot, het aanbrengen van een bovenafdichting, het aanbrengen van een fysiek scherm en/of een geohydrologische isolatie van het grondwater.
  7. Het is nog geenzins uitgemaakt dat de sanering de status heeft van overheidssanering. Wie de kosten van de daadwerkelijke sanering draagt zal in de aankomende periode nader worden uitgewerkt. Hiertoe behoort ook een onderzoek naar het kostenverhaal. De gemeente Dordrecht heeft hierbij het voortouw. Ik zal de gemeente ondersteuning bieden.

    Welke overheid verantwoordelijk was voor toezicht en handhaven is niet éénduidig aan te geven. Tijdens de exploitatie van de stortplaats (1965 tot 1985) waren respectievelijk de gemeente Sliedrecht, de gemeente Dordrecht en de provincie Zuid Holland verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving. Sliedrecht en Dordrecht zijn hierbij ondersteund door de Technische Milieudienst Drechtsteden. De vraag of en in welke mate deze overheden nalatig zijn geweest in het toezicht en de handhaving is zonder een diepgaand onderzoek niet volledig te beantwoorden. Aspecten als de historische context, de stand van de wetenschap en de gehanteerde handhavingstrategie spelen hierbij een rol. Er golden in deze periode geen landelijke regels voor stortplaatsen. Het Stortbesluit bodembescherming waarin deze regels zijn opgenomen, is sinds 1993 van kracht.

    Los van de vraag of Dordrecht en de Provincie Zuid Holland tekort zijn geschoten in hun toezicht en handhaving constateer ik dat deze actoren hun verantwoordelijkheid nemen en actief bijdragen aan de ontwikkeling en sanering van het gebied. Dordrecht heeft het initiatief voor de sanering van de polder naar zich toe getrokken en wil de stortplaats op een verantwoorde manier saneren. De provincie Zuid-Holland onderzoekt welke mogelijkheden er zijn het gebied te verwerven en onder te brengen bij Staatsbosbeheer.

  8. Voor het mogelijk verhalen van de kosten van de sanering op aanbieders of verwerkers van het afval volg ik de lijn die ik u reeds eerder heb laten weten. Ik geef er de voorkeur aan dat het bedrijfsleven zijn verantwoordelijkheid neemt bij het oplossen van historische gevallen van bodemverontreiniging. Bij het aanspreken van mogelijke veroorzakers, eigenaren en andere belanghebbende op een bijdrage, hetzij direct of indirect, in de financiering van de saneringskosten zal ik deze partijen dan ook aanspreken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dit geldt ook voor de “Stort van Troost”. Mocht overleg niet tot het gewenste resultaat leiden zal ik juridische stappen niet uit de weg gaan.

Hoogachtend,
de Staatssecretaris van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

drs. P.L.B.A. van Geel

U bent hier