h

Brief aan Milieuwethouder - “Beginnen bij die bòòdem”

3 juli 2006

Brief aan Milieuwethouder - “Beginnen bij die bòòdem”

Geachte Heer van Steensel,

Morgen 4 juli 2006 staat als hamerstuk op de agenda van de gemeenteraadsvergadering het Raamplan Eiland van Dordrecht ( Strategisch Groen Project )

Zoals bekend maakt de SP zich al jaren sterk voor de sanering van de Stort van Troost, gelegen in de Polder Stededijk, op haar beurt gelegen binnen het gebied dat het Raamplan betreft, namelijk het Eiland van Dordrecht en wel grenzend aan Nationaal Park De Hollandse Biesbosch.

Op 16 mei was in de eerste aflevering van de “Dordtse Kamers” het zogeheten Visiedocument Polder Stededijk” onderwerp van gesprek in de informatiekamer. De nieuw aangetreden wethouder meldde pas sinds enkele weken kennis te hebben van het dossier Stort van Troost.
De agendacommissie zag na 16 mei nog geen aanleiding om het onderwerp een vervolg te geven in de raadsadviescommissie.

Op 27 juni stond het Raamplan Eiland van Dordrecht geagendeerd in de info-kamer. Een week later als hamerstuk in de gemeenteraad. Zonder verdere opiniering of debat. Uit stukken die ten grondslag liggen aan het Raamplan blijkt echter dat uitbreiding van het zoetwater-getijde-gebied het doel is van het Strategisch Groen Project en dat duurzame sanering van de voormalige stortplaats daarvoor een voorwaarde is. Het onderwerp Stort van Troost is wel terloops voorbijgekomen vorige week maar, zo werd gesteld, een spoedige aanvang van de saneringswerkzaamheden lijkt voorlopig niet aan de orde, vanwege geldgebrek.

Dit laatste financiele argument doet vermoeden dat de gemeente Dordrecht als bevoegd gezag Wet bodembescherming niet helemaal op de hoogte is van de instrumenten waarover zij krachtens de Wbb beschikt. De Wet bodembescherming, artikel 75 lid 1, 3 en 6, toegelicht in de ‘Beleidsregel Kostenverhaal, geeft de mogelijkheid kosten van onderzoek en sanering te verhalen op veroorzakers van verontreiniging en eigenaren van verontreinigde terreinen op grond van respectievelijk onrechtmatige daad (lid 1) of ongerechtvaardigde verrijking (lid 3). Ook de vervuiler die geen onrechtmatige daad kan worden verweten op grond van het eerste lid, kan worden aangesproken voor zijn handelingen, ook die van voor 1 januari 1975, en wel krachtens artikel 75, zesde lid, op grond van bij ondernemer redelijkerwijs aanwezig veronderstelde voorkennis omtrent giftige stoffen en mogelijke milieuschade. (criterium: ‘ondernemer had op grond van vakliteratuur en stand van de wetenschap kunnen weten dat..’).

Uit de wet blijkt niet dat gemeente of provincie op voorhand opdraaien voor de saneringskosten, aangezien zij veroorzakers noch stortplaatseigenaar zijn.

Op grond van artikel 75 lid 3 is BV EPS als eigenaar van het terrein aan te spreken op ongerechtvaardigde verrijking.
Als blijkt dat stoffen in de stortplaats zijn gestort zonder vereiste vergunning dan is er sprake van een onrechtmatige daad van de veroorzaker en/of de eigenaar van de stort of van beiden, en zal een kostenverhaalzaak niet kansloos zijn.
Indien het eerste lid van artikel 75 niet van toepassing zou zijn op Shell dan biedt lid 6 uitkomst want van een Koninklijk bedrijf als Shell is zeker te verwachten dat ze midden jaren 60 al weet had van gevaarlijke stoffen en hun milieuverontreinigende uitwerking.

Gelet op het bovenstaande en overwegende dat mogelijk op Shell als veroorzaker en op BV Exploitatiemaatschappij Polder Stededijk als eigenaar van de stortplaats onderzoeks- en saneringskosten kunnen worden verhaald, en dat er verjaringstermijn van 30 jaar aan de orde is heb wij de volgende vragen:

  1. bent u ermee bekend dat Bodem+ als uitvoeringsorganisatie kostenverhaal namens VROM de gemeente ondersteuning aanbiedt bij stuiting van vorderingen om verjaring tegen te gaan?
  2. lijkt het u ook raadzaam om Shell en BV EPS in verband hiermee zo snel mogelijk aansprakelijk te stellen voor de saneringskosten?
  3. Gezien het feit dat nergens uit de stukken blijkt wanneer er door wie en hoeveel van welke stoffen zijn gestort en ook de stortplaats qua interne samenstelling nooit in kaart gebracht is hebben we nog de volgende vragen:

  4. bent u bekend met de mogelijkheid van deelsaneringen?
  5. bent u het ermee eens dat deze mogelijkheid door het ontbreken van inzicht in de samenstelling van de vuilstort onvoldoende benut wordt?
  6. gaat u het bevel geven tot nader onderzoek dat hieromtrent opheldering kan verschaffen? En zo ja wanneer?
  7. Zoals gezegd is het doel van het Strategisch Groen Project uitbreiding van het zoetwatergetijdegebied.

  8. bent u het met ons eens dit slechts mogelijk is wanneer uitgesloten is dat de – pluim van de - vuilstort, ook in geval van hoge waterstanden, in contact kan komen met het oppervlaktewater?
  9. heeft u wel eens een gespecificeerde offerte onder ogen gehad waaruit zo blijken dat de ‘grove schatting’ van de kosten van de (totale) afgravingsvariant (tussen de 70 en 100 miljoen euro ) realistisch is?

We hopen u met bovenstaande vragen voldoende te hebben geinformeerd en in afwachting van uw beantwoording groeten wij u vriendelijk
namens,
Bestuur SP Dordrecht
email dordrecht@sp.nl

U bent hier