Sanering Stort van Troost in Dordtse Kamers
Sanering Stort van Troost in Dordtse Kamers
Op de eerste avond dat volgens het nieuwe vergadersysteem in de zogeheten Dordtse Kamers vergaderd werd is het Visiedocument Sanering en ontwikkeling Polder Stededijk besproken in aanwezigheid van de kersverse Wethouder Milieu Dion van Steensel. Hieronder de volledige notulen van deze bespreking.
18. SANERING EN ONTWIKKELING POLDER STEDEDIJK
20.30-21.15 uur, vergaderkamer 2, INFOKAMER
Aanwezig:
Mw J. Heijmans, voorzitter
Dhr. J.W. Scherpenzeel, secretaris
Aanwezig:
Dhr. D.E. Vermeulen, VVD
Mw M. Zengin, PvdA
Dhr. P. Krauwinkel, ChristenUnie/SGP
Mw N. de Smoker, ECO-Dordt
Dhr. D. van den Eijkel, CDA
Dhr. H.J. Tazelaar, VSP
Mw Y. Van den Berg, GroenLinks
Mw M.C.E. van den Bogerd, GroenLinks (woordvoerder)
Dhr. C.E.S.J. Goos, B.V.DORDT
Dhr. E. Linnert, D66
Aanwezig namens het college: wethouder D. van Steensel
Aanwezig namens de ambtelijke organisatie: de heer R. Mank
Verslag: bureau Getikt (vanaf tape)
De voorzitter heet iedereen welkom.
Mevrouw Zengin vraagt wie er bereid is om mee te financieren. Ze vraagt wat er bedoeld wordt met de opmerking op blz. 19 dat de beleidsmatige haalbaarheid van de leeghaalvariant nihil lijkt.
De heer Krauwinkel vraagt welke tussenstappen er genomen moeten worden. Het is lang geleden dat er gemeten is; hij vraagt wanneer dat opnieuw gebeurt. Hij vraagt of 100% zeker is dat aansprakelijkheidsstelling niet haalbaar is. Hij vraagt hoe reëel de optie van de Derde Merwedehaven is; dat zou minder verkeersbewegingen opleveren.
Mevrouw de Smoker vraagt welk risico de instabiliteit van ethylbenzeen inhoudt. Ze vraagt waarom Sliedrecht geen kernactor is; Sliedrecht is immers ambtelijk en bestuurlijk bereid om mee te doen. Tot 1990 was er geen verontreiniging in het grondwater. Daarna zou er gesaneerd moeten worden omdat de verontreiniging via het grondwater oprukte; dat bleek uit studies en berekeningen, maar niet uit proeven. Ze vraagt of er nu wel proeven zijn gedaan om de mate van verontreiniging daadwerkelijk vast te stellen. Ze vraagt om een tijdpad bij het stappenplan, en welke fase nu aan de orde is. Er is gekozen voor Haskoning, maar er zijn bedrijven die zijn gespecialiseerd in natuurlijke afbraak. Ze vraagt waarom daar niet voor is gekozen.
Wethouder van Steensel antwoordt bij de in ontvangst name van dit dossier gevraagd te hebben hoe het mogelijk is dat dit een paar jaar geleden nog beschouwd werd als de ergste stort van Nederland, terwijl het nu bij wijze van spreken kan blijven liggen en ongevaarlijk is. In het verleden is geen rechtstreeks onderzoek gedaan; er is met modellen gewerkt die zijn ontwikkeld door TNO. Dit onderzoek is destijds uitgevoerd in opdracht van de toenmalige eigenaar; de uitkomst was dat het gif uiteindelijk in de buurt van Sliedrecht omhoog zou gaan komen, over tientallen danwel honderden jaren. Nu is er daadwerkelijk gemeten. De uitkomsten laten op één punt na zien dat er geen verontreiniging is op de schaal zoals werd gedacht. Ethylbenzeen is wel een probleem en zal in de gaten moeten worden gehouden. In het najaar wordt opnieuw gemeten. Herhaaldelijk meten is cruciaal om te bepalen wat er met de stort moet gebeuren. Het
is allerminst zeker dat het zo blijft zoals het nu is. Sliedrecht is geen kernactor omdat niet in directe zin nodig zijn voor het bereiken van een oplossing. Toen dit gebied aangewezen werd als stortplaats, behoorde het tot het grondgebied van de gemeente Sliedrecht. Sliedrecht wil op de hoogte gehouden worden. Wellicht zal in de toekomst een ingewikkelde sanering noodzakelijk worden, zoals het aanleggen van een ringsloot, afdekken enzovoort. Dit gaat uiteraard gepaard met hoge kosten; in dat geval is het minder aantrekkelijk om als kernactor te worden aangemerkt. De provincie en het rijk, met name VROM zullen een financiële bijdrage moeten doen voor sanering. Afgraven is een mogelijkheid, maar het gif moet wel ergens heen. De Derde Merwedehaven is een optie. De stort van Troost ziet er nu idyllisch uit en is ecologisch bijzonder te noemen. Afgraven verstoort dit gebied voor vele jaren, terwijl de vervuilde grond wel ergens naartoe moet. Het is een dure oplossing. Ook VROM vindt het vanuit beleidsmatig oogpunt onwenselijk, gegeven de huidige situatie en de toekomstige functie, te weten recreatie.
De heer van den Eijkel merkt op dat hij de uitkomst zeer opmerkelijk vindt; het lijkt haast of daar op aangestuurd is. In de komende jaren worden sterk wisselende grondwaterstanden en waterstanden voorspeld; hij vraagt of dat invloed heeft op de monitoring.
Mevrouw van den Bogerd vraagt naar de rol van de Shell in het verhaal. Ze vraagt zich af hoe je kunt vaststellen dat er geen veranderingen zijn ten opzichte van enkele jaren geleden als er destijds geen metingen zijn gedaan; er is immers geen nulmeting. Ze vraagt hoe het zit met de stabiliteit van het probleem.
De heer Goos vraagt waarom er rekening mee wordt gehouden dat de situatie in de toekomst wijzigt; nu is er sprake van een stabiele situatie.
De heer Linnert merkt op dat de gemeente Dordrecht sinds 2003 het probleem moet oplossen; hij vraagt zich af waarom.
Wethouder van Steensel antwoordt dat de verantwoordelijkheid van de provincie overgegaan is naar de gemeente.
De heer Vermeulen vraagt of er in het verleden ooit geld is betaald door de gemeente Sliedrecht; er is op diverse websites sprake van een bedrag van 13 miljoen gulden. Als dat niet zo is, wil hij dat graag voor eens en voor altijd uit de wereld helpen.
Wethouder van Steensel antwoordt dat hij dat kan bevestigen noch ontkennen, want hij heeft nooit gehoord van een pot met geld die Sliedrecht zou hebben meegegeven.
De heer Vermeulen wil hier een goed antwoord op hebben.
Wethouder van Steensel zal dit nagaan; hij komt er schriftelijk op terug als hij er iets over kan vinden. Wat de erfenis van Sliedrecht betreft: in de jaren zestig en zeventig werd het heel normaal gevonden om overal vuil te storten, en dat gebeurde dus ook. Hij noemt als voorbeeld Lekkerkerk. Toen er meer bekend werd over de gevolgen is dat rigoureus omgeslagen.
Mevrouw de Smoker merkt op dat ook in de jaren zestig en zeventig door omwonenden aan de alarmbel is getrokken. Dordrecht wist wel degelijk wat er werd gekocht. Sliedrecht is wat haar betreft niet de kwade genius, maar ze wil er wel voor pleiten om Sliedrecht te laten participeren, zeker als er ambtelijke en bestuurlijke bereidheid toe is.
Wethouder van Steensel vindt dat prima, maar dan betekent het wel dat ze daadwerkelijk participeren. Sliedrecht heeft in deze ook een zekere verantwoordelijkheid te dragen, dus zou hij ze verwelkomen; niet om een schuldige aan te wijzen, maar om gezamenlijk naar een oplossing te streven. Hij heeft de bewuste portefeuillehouder afgelopen donderdag nog gesproken; Sliedrecht wil participeren in het naderbij brengen van een oplossing. Er is sprake van een intentieverklaring; hij hoopt dat die er gaat komen, omdat die ervoor zorgt dat je elkaar bindt aan het vinden van een oplossing. Gegeven de uitkomsten van de monitoring is die gelegenheid er ook om een intentieverklaring te tekenen.
Wat de aansprakelijkheid betreft: Shell heeft haar stoffen destijds aangeboden aan de stort, en de stort heeft ze gedumpt. Hij begrijpt het gevoel daarbij, maar er zit toch een schakel tussen. De BV’s die destijds eigenaar waren van de stort bestaan nog steeds. In juridische zin lijkt er niet veel mogelijk te zijn. De monitoring is met enkele onzekerheden omgeven, zoals de verwachte fluctuatie in de grondwaterstanden en het inbrengen van het getijdengebied. Hij vindt in dit stuk geen echte onderbouwing waarom het door natuurlijke afbraak zou komen; die afbraak is nog niet aangetoond. Eén stof is wel aangetroffen op enige afstand van de stort; dat is voldoende reden om alert te blijven. Natuur- en milieuorganisaties zijn het van harte eens met de visie die is neergelegd, omdat dit feitelijk de enige uitweg is om tot een voor iedereen aanvaardbare maatschappelijke oplossing te komen, maar zij vragen wel om alert te blijven. Hij heeft nog onvoldoende inzicht in de wijze waarop natuurlijke afbraak plaats zou vinden; het kan ook zijn dat de verontreiniging zich niet verspreidt.
Mevrouw de Smoker merkt op dat ze daarom heeft gevraagd waarom er is gekozen voor Haskoning en niet voor een bedrijf dat gespecialiseerd is in natuurlijke afbraak.
Opgemerkt wordt dat de sanering van de stortplaats stagneerde wegens geldgebrek. Haskoning kwam met een idee voor subsidie en doet alleen het proces; de inhoudelijke kennis komt ergens anders vandaan. Er is nog geen saneringsvariant onderzocht waar Biosoil voor ingeschakeld zou worden.
Mevrouw de Smoker merkt op dat in februari gezegd werd dat het gif zichzelf afbrak; dat was een grote verrassing. De commissie heeft meteen gevraagd om een contra-expertise, omdat je zoiets bijna niet kunt geloven. Die argwaan blijft aanwezig.
Vanuit de ambtelijke organisatie wordt opgemerkt dat er donderdag a.s. overleggesprekken zullen worden gehouden met een aantal bureaus en de provincie en de Milieudienst om te bekijken hoe het onderzoek in de toekomst zal gaan verlopen. Hij zal op tafel leggen of het interessant zou kunnen zijn om een bedrijf als Biosoil erbij te betrekken.
Wethouder van Steensel merkt op dat het belangrijk is om te weten of er sprake is van biologische afbraak, maar de meest cruciale uitkomst van het onderzoek is dat er in de omgeving geen gif is gevonden.
Mevrouw de Smoker merkt op dat als blijkt dat hier biologische afbraak aan de gang is, je goud in handen hebt.
Wethouder van Steensel vindt dat te mooi om waar te zijn.
De heer Vermeulen merkt op dat het gif mogelijk op dit moment niet mobiel is, maar dat dit verandert op het moment dat de grondwaterstanden veranderen. Het is dus toch belangrijk om er achter te komen waarom het gif niet mobiel is.
Mevrouw Van den Berg merkt op dat er in ieder geval één stof mobiel is, de ethylbenzeen.
Vanuit de ambtelijke organisatie wordt een uitleg gegeven van de vervolgstappen. Stel dat de keuze valt op monitoring, dan zul je de komende dertig jaar jaarlijks gaan monitoren.
Wethouder van Steensel merkt op dat er onderzoek is gedaan om te zoeken naar een acceptabele oplossing, nadat er jarenlang niet naar is gekeken. Mensen in Sliedrecht hebben de waarschuwing gekregen om niet te gaan zwemmen bij de strandjes omdat dat gevaarlijk zou kunnen zijn. Er is nu gemonitord, en dat heeft opgeleverd dat er geen gif naar Sliedrecht is gegaan. Mocht er toch iets in beweging komen, dan wordt dat bij de monitoring snel gesignaleerd. Hij begrijpt heel goed dat er met enige achterdocht naar de uitslag wordt gekeken. De inzet is om zo transparant en open mogelijk te communiceren over alle onderdelen; dat is geen loze belofte, maar inmiddels is het eigenbelang. Als er in de toekomst wel iets zou moeten gebeuren kan de gemeente Dordrecht dat nooit alleen oplossen. Als er iets is moet dat dus zo snel mogelijk bekend worden.
De heer Goos vraagt waarom de kosten voor het leeghalen van de stort zoveel hoger zijn dan alle andere oplossingen. Vanuit de ambtelijke organisatie wordt geantwoord dat dit komt door de grote massa stortmateriaal. Bovendien is het materiaal niet herbruikbaar.
De heer Tazelaar merkt op dat leeghalen ook grote risico’s met zich meebrengt.
Wethouder van Steensel merkt op dat als de monitor iets verontrustends zou opleveren, dit snel ter kennis wordt gebracht. De onderzoeksresultaten zijn openbaar. Hij stelt voor de stort van Troost structureel te bespreken in het kader van de voortgangsrapportage Bodemsaneringen. Er is recent een bestuursrapportage over het afgelopen jaar vastgesteld; die komt binnenkort naar de commissie, maar daar is geen nieuwe informatie met betrekking tot polder Stededijk in te vinden.
De kamer beslist het visiedocument ter kennisneming voor te dragen voor de raad van 23 mei 2006.
- Zie ook:
- Bodembeleid en Saneringspolitiek